Materialen Leeskalenderproject

Het Leeskalenderproject bestaat uit de volgende materialen:
  • Leeskalender
  • Handleiding
  • Leencollectie van de bibliotheek
  • Logboek

Leeskalender
De Leeskalender is het centrale onderdeel van het Leeskalenderproject. Het is een kalender in kleur voor dertig weken in A3-formaat met voor elke dag een plaat die verwijst naar de tekst die op die dag voorgelezen wordt. De bedoeling is dat de kalender wordt opgehangen in de klas en een vaste plaats gaat innemen in de dagelijkse routines op school. Het omslaan van het kalenderblad en het aanbieden van de bijbehorende tekst wordt een dagelijks terugkerend ritueel. Zo ontstaat er een voorleesroutine waarop zowel leerkracht als kinderen ingesteld raken. Een kalender als instrument biedt bovendien de mogelijkheid om teksten te koppelen aan de seizoenen en de feesten van het jaar. Deze contextuele inbedding zal de leesbeleving van de kinderen versterken.
De kleuters krijgen per week twee tot drie nieuwe teksten aangeboden, de kinderen van groep 4 drie tot vier nieuwe teksten per week. Aan het eind van de week wordt aan de hand van de platen op de Leeskalender nog eens teruggegrepen op de teksten die eerder aan bod zijn geweest.


Handleiding
De handleiding voor de leerkracht bevat naast een theoretisch kader en algemene richtlijnen voor het voorlezen, specifieke richtlijnen voor het aanbieden van de verschillende teksten. De plaat op de Leeskalender vormt steeds het uitgangspunt voor de introductie van de tekst. In de handleiding wordt beschreven hoe de plaat kan dienen als opstapje naar het verhaal of versje, waarbij steeds het prikkelen van de nieuwsgierigheid en het activeren van de voorkennis voorop staan. De handleiding bevat bij elke tekst ook specifieke richtlijnen voor het voorlezen en een uitgewerkte verwerkingsactiviteit die als doel heeft het begrip en de beleving van de kinderen te verdiepen. Daarnaast zijn er herhaaldagen en keuzedagen waarop respectievelijk een door de onderzoekers gekozen tekst of een door de kinderen zelf gekozen tekst nogmaals aan bod komt. Hierbij wordt de tekst via een andere invalshoek benaderd, meestal gekoppeld aan een creatieve werkvorm.

Teksten in handleiding en leencollectie
Via het Leeskalenderproject maken de kinderen kennis met verschillende genres, onder andere: kinderpoëzie en -liedjes, sprookjes, volksverhalen, fabels en religieuze verhalen uit de joodse, christelijke en/of  islamitische traditie. Prentenboeken en verhalenbundels waarin de illustraties een belangrijke rol spelen, worden bijgeleverd in een leencollectie van de bibliotheek, of zo nodig speciaal voor het onderzoeksprogramma aangeschaft. Versjes en korte verhalen waarbij de plaat op het kalenderblad voldoende ondersteuning geeft, zijn te vinden in de handleiding zelf.
Bij het selecteren van de teksten voor het Leeskalenderproject is gelet op formele en inhoudelijke kenmerken die hun waarde al eeuwenlang bewijzen. Bij formele kenmerken valt te denken aan rijm, ritme, herhaling of een typische verhaalopbouw. Bij inhoudelijke kenmerken valt te denken aan humor, nonsens, typische hoofdpersonen, deugden en dilemma’s, of andere veelvoorkomende thema’s. Deze kenmerken zijn universeel, al is de invulling ervan soms cultureel bepaald. Ze spelen een belangrijke rol in traditionele genres, maar zijn ook te herkennen in hedendaagse teksten. De verwachting van de onderzoekers is dat juist deze kenmerken het meest bijdragen aan de ontluikende culturele geletterdheid.

Logboek
Ten behoeve van het onderzoek wordt aan leerkrachten gevraagd aan de hand van enkele vragen elke dag kort even te noteren wat er is gedaan en wat de reacties van de kinderen waren. Dit logboek kan ook een belangrijke rol spelen bij de overdracht naar collega's of invalkrachten.

Het Leeskalenderproject is onderdeel van het onderzoeksprogramma Emergent Cultural Literacy: Assimilating Children’s Literature dat gefinancierd is door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO).